0

Hier, minister, de meldingen van zieke militairen over burnpits die u ‘niet kent’

Een groep militairen heeft zich wél degelijk bij defensie gemeld met ernstige gezondheidsschade, waaronder kanker, die zij relateren aan vuilverbranding op missie in Afghanistan.

Het ministerie van defensie zei vorige week geen weet te hebben van militairen die kanker zouden hebben opgelopen door vuilverbranding op missie in Afghanistan. Het departement heeft geen klachten ontvangen, zei minister Ank Bijleveld.

Ze reageerde daarmee op de ruim vijftig militairen die zich recent hebben verenigd en die claimen ernstige gezondheidsschade te hebben opgelopen door het verbranden van vuil. Vele militairen hebben zich verbaasd over de stelligheid van de minister.

Bewijs

Dagblad van het Noorden heeft bewijs in handen dat verschillende militairen defensie in het verleden formeel aansprakelijk hebben gesteld voor de blootstelling aan gifstoffen door burnpits.

Onder hen ook ex-militairen met kanker, zoals de Friese ex-luchtmachtmilitair Johan Smit. Ook hij stelde defensie destijds formeel aansprakelijk. Ook twee defensiemonteurs met leukemie stellen dat defensie weet heeft van hun medische situatie door blootstelling aan burnpits. Deze monteurs hebben zich reent gemeld bij het meldpunt over burnpits.

Ook beschikt deze krant over correspondentie met defensie waarin de blootstelling aan giftige stoffen door burnpits wordt erkend, én de relatie daarmee met ernstige medische aandoeningen.

‘Blootstelling gifstoffen verbrandingsovens’

Deze krant heeft inzage gehad in dossiers waarin duidelijk staat dat defensie wél meldingen kreeg. In één daarvan staat: „Cliënt is van mening dat defensie aansprakelijk is voor de gezondheidsschade die hij heeft opgelopen ten gevolge van blootstelling aan giftige stoffen uit de verbrandingsovens op de luchtmachtbasis Kandahar in de periode dat hij naar Afghanistan uitgezonden is geweest.”

Uit stukken blijkt dat defensie zelfs standaardformulieren gebruikte voor de registratie van blootstelling aan vrijkomende stoffen door burnpits. Zo’n formulier heeft als titel ‘Personeelsregistratieformulier blootstelling vrijkomende stoffen locatie burnpit, Kandahar Air Field, Afghanistan’. Daar staat dat het „per mand moet worden ingevuld” en „betrokken draagt zelf zorg voor archivering in het eigen dossier”.

Document erkent relatie burnpit en gezondheidsschade

De Drentse jurist Ferre van de Nadort – die juridisch het voortouw neemt in de erkenning van burnpitschade van militairen – heeft documenten waarin de directe relatie wordt erkend door defensie tussen gezondheidsklachten en burnpits.

Eén van die bewijsdocumenten is ondertekend namens de minister van defensie door Stichting Pensioensfonds ABP: „Uit een opgemaakt proces-verbaal blijkt dat u tijdens uitzending in Afghanistan op kamp Holland in aanraking bent geweest met toxische stoffen en gassen uit een burning pit. Hiermee staat vast dat u bij het verrichten van opgedragen werkzaamheden tijdens verblijf in militaire dienst aan toxische stoffen en gassen bent blootgesteld geweest.”

De brief vervolgt: „Met deze brief wordt u van deze vaststelling in kennis gesteld. Deze vaststelling kan voor u van belang zijn als u na dienstverlating onverhoopt klachten zou gaan krijgen ten gevolge van contact met toxische stoffen en gassen.”

‘Bewering minister evident onjuist’

Jurist Van de Nadort was hogelijk verbaasd over de stelligheid van de minister dat er „geen meldingen” bekend zijn. „Velen hebben tegen mij getoond een hele strijd met defensie te hebben gevoerd hierover. Dat is allemaal opgeslagen in hun medisch dossier. De bewering van de minister is evident onjuist; hoe kan zij dit nu zo absoluut ontkennen? Het is niet voor niks dat al die militairen zich nu bij mij melden. Want ze hebben totaal geen vertrouwen meer in defensie.”

De Drentse jurist roept militairen op nog meer documenten te delen waarin staat dat zij wel degelijk defensie uitvoerig hebben ingelicht over hun gezondheidsklachten door burnpits.

„Een werkgever heeft de plicht ervoor te zorgen dat werknemers geen schade oplopen tijdens hun werkzaamheden. Ik snap dat dit niet altijd te voorkomen is, zeker niet tijdens een missie, maar defensie is dan wel verantwoordelijk voor eventuele schade.”

Veteranen analyseren meldingen

Van de Nadort: „Militairen zijn jarenlang bloot gesteld aan gevaarlijke stoffen uit burn pits. Het is een doodzonde dat zij nu zelf worden opgezadeld met een zware bewijslast. Omdat defensie botweg ontkent. De militairen die zich bij mij hebben gemeld, hebben een scala aan medische problemen, waaronder kanker.”

Twee veteranen werken inmiddels bij de Drentse jurist voor het in kaart brengen van alle meldingen. Meer dan tweehonderd militairen hebben zich inmiddels gemeld met informatie over de burnpits.

Minister Bijleveld antwoordde vorige week tegenover de NOS, op de vraag of zij niet eerder signalen had gekregen over gezondheidsklachten door burnpits: „Nee, ik hoor dat het zo is, maar bij ons zijn er op dit moment geen meldingen.” Vele militairen waren daar verbaasd én boos over.

Vragen aan defensie

Dagblad van het Noorden heeft de afgelopen dagen onder meer onderstaande vragen ingediend bij het ministerie over de ontkenning van de minister, maar daar tot op heden geen antwoord op gekregen:

a) Blijft de minister bij dit antwoord, of is zij inmiddels door haar staf geïnformeerd over de meldingen die bekend zijn bij defensie van militairen die de relatie leggen tussen hun ziekte en burnpits?

b) In bezit van Dagblad van het Noorden is een exemplaar van het gestandaardiseerde ‘PERSONEELSREGISTRATIEFORMULIER BLOOTSTELLING VRIJKOMENDE STOFFEN LOCATIE BURNPIT, KANDAHAR AIR FIELD, AFGHANISTAN’. Hoe verhoudt dit standaardformulier – dat maandelijks ingevuld moest worden – zich ten opzichte van de bewering van de minister dat defensie niet bekend is met meldingen?

c) Sinds wanneer is dit standaardformulier in gebruik?

d) Hoeveel militairen hebben dit formulier ingevuld?

e) Wat is gedaan met deze meldingen?

f) Kan het zijn dat in de afgelopen dagen zich wél militairen hebben gemeld bij defensie?

g) Op welke wijze worden nieuwe meldingen ‘door ons opgepakt’, zoals de minister stelde. Hoe werkt dat concreet?

,,Voor de zorgvuldigheid in het beantwoorden van de vragen hebben we meer tijd nodig”, zegt Jos van der Leij, woordvoerder Commandant der Strijdkrachten en hoofd van de Sectie Communicatie Krijgsmacht en Operaties.

0

Fijnstof

Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (RIVM)

 

Inleiding

Fijn stof betreft alle deeltjes in de lucht kleiner dan 10 micrometer. Fijn stof is afkomstig van het verkeer, veehouderijen, verbrandingsprocessen (bijv. industrie) en natuurlijke bronnen (bijv. zeezout). Primair fijn stof is direct door menselijke activiteiten in de atmosfeer gebracht. Het deel van de fijnstofconcentratie dat in de lucht wordt gevormd, wordt secundair fijn stof genoemd. PM10 is één van de stoffen die bijdraagt aan smog.

Fijn stof wordt vaak afgekort tot PM, wat afkomstig is van de Engelse afkorting voor ‘Particulate Matter’. Naast PM10 (fijn stof kleiner dan 10 µm) komt er ook steeds meer aandacht voor PM2,5, fijnstof kleiner dan 2,5 µm. Deeltjes kleiner dan 0,1 µm worden aangeduid als ultra fijnstof (UFP). Lees hier meer over ultra fijn stof.

 

Gezondheidseffecten

Blootstelling aan fijn stof leidt volgens Maas et al., 2015 naar schatting tot een gemiddelde levensduurverkorting van 9 maanden. Ook is berekend dat er 4,5 miljoen ziekteverzuimdagen extra worden opgenomen ten opzichte van een situatie zonder fijn stof in de lucht.

 

Typische concentraties

Het Compendium voor de Leefomgeving (2017) geeft informatie over concentraties van PM10 en PM2,5 in de afgelopen jaren in Nederland. Actuele meetwaarden staan op de website luchtmeetnet.nl.

 

Wettelijke grenswaarden

Voor PM10 is er een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 die niet mag worden overschreden en er is een etmaalgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m3 die niet meer dan 35 keer per jaar mag worden overschreden. De jaarlijkse grenswaarde wordt in Nederland zelden overschreden. De etmaalgemiddelde grenswaarde wordt vooral in de omgeving van veehouderijen overschreden (berekeningen NSL, 2015)

Voor PM2,5 bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde 25 µg/m3. In Nederland wordt daar al aan voldaan. Daarnaast zijn er normen voor (het terugbrengen van) de gemiddelde concentratie op stedelijke achtergrondlocaties (zie Compendium voor de Leefomgeving).

 

Meten van fijn stof

Binnen het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit worden concentraties van PM10 en PM2,5 gemeten. PM10 wordt gemeten aan de hand van een zogenaamde β-stofmonitor. β-straling (straal van elektronen) wordt door een filter met daarop fijn stof gestuurd. De verzwakking van de β-straling is een maat voor de concentratie van PM10. Sinds 2008 wordt ook PM2,5 gemeten. Dit gebeurt middels weging van filters waarop PM2,5 zich heeft verzameld (gravimetrie).

Goedkopere sensoren en complete meetapparaten meten vaak niet de massa fijnstof (in µg/m3) maar tellen het aantal deeltjes met groottes tussen 0,3 (afhankelijk van de sensor kan dat ook 0,5 of 1,0 micrometer zijn) en 10 micrometer met behulp van een LED of lasertje. Dit heet optisch meten. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde dichtheid van het fijn stof in de lucht. Dit heeft als nadeel dat je niet precies meet hoeveel deeltjes met welke grootte in de lucht aanwezig zijn. Bovendien worden deeltjes kleiner dan 0,3 µm niet opgemerkt. Het zijn echter juist deze deeltjes die vrijkomen bij verbrandingsprocessen. Goedkopere sensoren zijn daarom niet erg geschikt om fijn stof als gevolg van het verkeer te meten.

 

Eisen voor het meten van fijn stof

Voor het meten van fijn stof is het vooral belangrijk om een zinvolle daggemiddelde concentratie te bepalen. Hierbij moet op zijn minst onderscheid kunnen worden gemaakt tussen een lager daggemiddelde (bijv. 10-20 µg/m3) en een hoger daggemiddelde (bijv. 30-50 µg/m3). De invloed van lokaal verkeer wordt minder duidelijk gemeten.

De PM2,5 concentraties zijn altijd iets lager dan die van PM10. De vereiste nauwkeurigheid is dan minimaal vergelijkbaar met die voor PM10.

0

Hoe de kamer werd geïnformeerd over falende ovens op Kamp Holland

Na de vele meldingen, documenten en beeldmateriaal staat het inmiddels wel vast: gedurende het Nederlandse verblijf op Kamp Holland (Tarin Kowt; Uruzgan) werd vuil in open vuur verbrand. De 3 ovens die in 2008 werden geleverd, zijn niet gebruikt omdat ze niet werkten. De vraag is dan hoe minister van Defensie Hillen in 2010 ten overstaan van de Tweede Kamer heeft kunnen aangeven dat er maar liefst 6 ovens waren in plaats van 3 en dat al het afval op Kamp Holland in deze ovens werd verbrand. Was hij verkeerd geïnformeerd door zijn departement?

Foto: NIMH

Op Kamp Holland werd vuil verbrand in een open burnpit vlak buiten het kamp. Een gat in de grond waar al het mogelijke afval, zoals huisvuil, chemisch afval, autobanden, accu´s, etc. in de open lucht werd verbrand. De wind kwam niet altijd uit dezelfde hoek, dus de rook van de burnpit kwam regelmatig over Kamp Holland. Het kamp was regelmatig bedekt onder een deken van rook van de burnpit, zo wordt door vrijwel alle melders die op Kamp Holland zijn geweest (ruim 50!) aangegeven.

Volgens de begroting van 2008, zouden er drie verbrandingsovens worden geplaatst op Kamp Holland. Dat zou samenhangen met de milieueisen: de verwerking van afval zou zo op een milieuhygiënisch meer beheerste manier kunnen verlopen (zie de begroting van 2008) en aan de ongezonde situatie zou een einde komen. Groots aangekondigd, blijken de ovens al snel niet geschikt voor de hoeveelheid aangeboden afval, zijn ze moeilijk brandend te houden en blijken de ovens niet tegen hitte te kunnen.

De ovens die de Defensie Materieel Organisatie (DMO) in 2008 aankoopt werken niet, waardoor men tot het vertrek uit Kamp Holland gebruik moest blijven maken van de burnpit.

Aan het falen van de ovens wordt in kamerstukken en de media geen aandacht besteed. Sterker nog: Defensie benadrukt het bestaan en het gebruik van de ovens op Kamp Holland. Zo is er bijvoorbeeld op 26 juni 2010 een “persmoment” waar wordt bericht over een ceremonie waarbij opium met de ovens wordt verbrand. Er wordt groots uitgepakt: Nederland stuurt een afvaardiging, er wordt gespeecht en er is een fotograaf van het Mediacentrum Defensie (MCD) aanwezig. Groots is de presentatie van de ovens. Maar uitgerekend die defensiefotograaf maakt een foto waarop op de achtergrond de brandende en rokende burnpit staat. Ook de aanwezige Nederlandse ‘hoogwaardigheidsbekleders’ moeten dat hebben opgemerkt.

Bron foto: NIMH. Terwijl Defensie in 2010 met veel vertoon toont dat de ovens in gebruik zijn, brandt op de achtergrond de burnpit.

 

Beantwoording van kamervragen door Hillen

Gezondheidsklachten van militairen die op Kamp Holland gelegerd zijn, leidden op 15 november 2010 tot Kamervragen door de SP. In de antwoorden op die vragen maakt Hillen geen melding van het in onbruik zijn geraakt van de 3 ovens op Kamp Holland en dat daarom in plaats daarvan de burnpit nog steeds wordt gebruikt. Hillen geeft in plaats daarvan zelfs aan dat de ovens werden gebruikt: In de ovens werden onder toezicht huishoudelijk afval, werkmaterialen en medisch afval verbrand. Het afval was afkomstig van Nederlandse eenheden en die van bondgenoten op Kamp Holland. Volgens Hillen zouden er maar liefst 6 ovens op Kamp Holland aanwezig zijn, waarvan 2 voor het verbranden van medisch afval.

Dat Hillen spreekt over 6 ovens op Kamp Holland is opmerkelijk. Want er hebben slechts drie ovens gestaan. Dat blijkt ook al uit de begroting van 2008. Hillen benadrukt zelfs: De temperatuur in de verbrandingsovens is hoger dan 800 graden Celsius. Onder optimale omstandigheden zal er sprake zijn van een volledige verbranding met zo min mogelijk schadelijke bijproducten. Wanneer ovens zouden zijn gebruikt, dan zou dat wellicht juist zijn, maar de verbrandingsovens werden op Kamp Holland dus niet gebruikt. Het huishoudelijk afval, werkmateriaal en medisch afval werd in 2010 nog met open vuur, de burnpit, verbrand. Hillen spreekt trouwens ook over 6 ovens die 200 m3 per dag konden verwerken, maar er stonden er maar 3, die die capaciteit – ook als ze wel zouden hebben gewerkt – bij lange na niet hadden.

De beantwoording van de vragen door Hillen in 2010 roept vragen op. Waarom werd in die beantwoording de burnpit op Kamp Holland (Tarin Kowt; Uruzgan) verzwegen? En waarom wordt de indruk gewekt dat het afval op Kamp Holland in ovens werd verbrand, terwijl dat niet zo was? Maar belangrijker nog: hoe komt de Staatssecretaris aan informatie?

Met name die laatste vraag is naar mijn mening van belang. Een minister is afhankelijk van de informatie die zijn departement verstrekt bij de beantwoording van Kamervragen. Maar dat wetende doemt er gelijk een nieuwe vraag op: hoe betrouwbaar is informatie die dat departement aan de minister geeft?

 

 


Ga naar de pagina over Kamp Holland (Tarin Kowt; Uruzgan)

Ga naar een eerder bericht waarin ik vraag over informatie over niet werkende ovens op Kamp Holland en de reacties daarop


De Kamervragen en de beantwoording:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2

Vergaderjaar 2010-2011 Aanhangsel van de handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

799

Vragen van de leden Van Dijk en Van Bommel (beiden SP) aan de minister van Defensie over gezondheidsklachten militair personeel in Uruzgan (ingezonden 15 november 2010).

Antwoord van minister Hillen (Defensie) (ontvangen 15 december 2010).

Vraag 1, 2

Is u bekend dat militairen die in Uruzgan hebben gewerkt ernstige gezondheidsklachten hebben gekregen die mogelijk het gevolg zijn uitstoot van uitlaatgassen uit de verbrandingsoven op Kamp Holland?1 Is het waar dat militairen hun beklag hebben gedaan bij de commandant? Wat was het oordeel van de commandant over deze klachten?

Heeft de militaire geneeskundige dienst in Uruzgan onderzoek gedaan naar mogelijk verband tussen deze klachten en de verbrandingsovens? Bent u bereid de resultaten van de onderzoeken van het Nederlandse Ministerie van Defensie en dat van Britse en Amerikaanse onderzoeken aan de Kamer voor te leggen? Indien nee, waarom niet?

Antwoord 1, 2

Voor en tijdens de missie in Afghanistan heeft Defensie op Nederlandse locaties onderzoek verricht naar de aanwezigheid van schadelijke stoffen in de lucht. In mijn brief van 12 november jl. (Kamerstuk 27 925, nr. 411) ben ik hierop nader ingegaan. Uit deze onderzoeken is gebleken dat er slechts incidenteel sprake is geweest van verhoogde waarden van schadelijke stoffen en dat langdurige of blijvende gezondheidsschade hierdoor niet waarschijnlijk is. Ik heb tot op heden geen aanwijzingen voor een toename van gezondheidsklachten als gevolg van de mogelijke blootstelling aan de uitstoot van verbrandingsovens. Na de voltooiing van de metingen in Afghanistan zal ik de Kamer informeren over het Nederlandse onderzoek en de resultaten van Britse en Amerikaanse onderzoeken.

Vraag 3

Om hoeveel ovens gaat het, waar staan zij? Wat is de capaciteit van die ovens?

Antwoord 3

Op Kamp Holland (Tarin Kowt) werden zes ovens gebruikt om gewoon afval te verbranden en twee ovens voor medisch afval. De maximale capaciteit van deze verbrandingsovens was 200 m³ per dag.

Vraag 4, 5, 6

Volgens welke gezondheid- en milieunormen zijn de ovens ingericht? Kunt u dat toelichten?

Wat wordt in de verbrandingsovens verbrand? Op welke temperatuur wordt het afval verbrand? Gaat het daarbij om huishoudelijk afval of worden ook werkmaterialen verbrand? Gaat het daarbij ook om chemicaliën en/of munitie? Is u bekend wat de chemische reacties kunnen zijn van de verbranding?

Maken ook (NAVO-)partners gebruik van deze oven? Zo ja, van welke? En is bekend wat zij daar in storten? Indien neen, waarom niet? En deelt u in dat geval de mening dat onmiddellijke openbaarheid moet worden betracht?

Antwoord 4, 5, 6

Defensie hanteert in het buitenland waar mogelijk de Nederlandse gezondheid- en milieunormen tenzij de lokale regels strenger zijn. In Uruzgan is dat met de verbrandingsovens niet mogelijk gebleken. In de ovens werden onder toezicht huishoudelijk afval, werkmaterialen en medisch afval verbrand. Het afval was afkomstig van Nederlandse eenheden en die van bondgenoten op Kamp Holland. Gevaarlijke stoffen werden door lokale bedrijven afgevoerd. Bij verbranding is sprake van een chemische reactie van stoffen met zuurstof. Deze chemische reacties zijn afhankelijk van de aard en samenstelling van het afval, de toevoer van zuurstof en de verbrandingstemperatuur. De temperatuur in de verbrandingsovens is hoger dan 800 graden Celsius. Onder optimale omstandigheden zal er sprake zijn van een volledige verbranding met zo min mogelijk schadelijke bijproducten.

Op andere locaties in Uruzgan waar Nederlandse troepen verbleven, werd gebruikgemaakt van zogenaamde burnpits. Deze locaties waren te kleinschalig om een verbrandingsoven te plaatsen. In een burnpitis meestal sprake van een smeulbrand en dus van een onvolledige verbranding. Hierbij kunnen meer schadelijke stoffen vrijkomen. De locaties van deze burnpits zijn zodanig gekozen dat de hinder door de verbrandingsprocessen zo gering mogelijk was.

1Algemeen Dagblad, «Militairen ziek door verblijf in Afghanistan», 11 november 2010.

0

Nederlandse militairen mogelijk ziek door blootstelling aan giftige rook

EENVANDAAG | Militairen op missie zijn mogelijk lange tijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen bij het verbranden van afval in zogenaamde ‘burnpits’. Jurist Ferre van de Nadort wil weten hoe groot dit probleem is en roept militairen op daarover informatie te delen.

Oud-militair Johan Smit wordt in 2006 uitgezonden naar Afghanistan. Kort na thuiskomst voelt hij zich ziek en moe. Hij laat zich onderzoeken en krijgt al snel de diagnose: leukemie. De oud-militair weet zeker dat hij ziek is geworden van de giftige rook uit burnpits waaraan hij tijdens missies voor Defensie werd blootgesteld. “Het wordt tijd dat het Nederlandse publiek dit ook weet.”

 

Brandende afvalhopen

Zo’n beetje alles wordt op brandende afvalhopen gegooid: huishoudelijk en chemisch afval, banden, accu’s, munitiedelen, afgewerkte olie, poep, vertelt Ferre van de Nadort, oud-beroepsofficier bij Defensie. Hij is tegenwoordig jurist en vindt het vreemd dat er in Nederland zo weinig aandacht is voor de burnpits. Via een meldpunt wil hij inventariseren wat mogelijk de langetermijneffecten van blootstelling aan rook van deze burnpits zijn. “De eerste dag had ik al 63 meldingen, ik zit nu op meer dan 140 meldingen. Daarbij zitten ook mensen die nu een vorm van kanker hebben.” De jurist vraagt militairen en veteranen naar alle denkbare informatie over burnpits, zoals de locatie, het type en beeldmateriaal.

Defensie koos voor deze vorm van afvalverwerking omdat het afval niet in het gebied kon worden achtergelaten en transport naar een andere locatie gevaarlijk kon zijn. “Het lastige bij Defensie is dat zij optreden waar weinig mensen meekijken. Dat vind ik ook bij deze burnpits, er is weinig over bekend. We hebben de camera niet aan het draaien als de burnpit ergens aanstaat en militairen in de buurt liggen te slapen.”

 

Onrust in Amerika

In Amerika is de onrust rond deze ‘burnpits’, waarin alle soorten afval in open vuur op of nabij het legerkampement wordt verbrand, in een stroomversnelling gekomen nadat oud-vicepresident van de Verenigde Staten Joe Biden begin dit jaar zijn vermoeden uitsprak dat zijn zoon Beau, beroepsmilitair en overleden aan de gevolgen van een hersentumor, mogelijk ziek is geworden door de giftige stoffen die vrijkwamen bij burnpits.

Een speciaal opgericht meldpunt leidde in Amerika tot ruim 142.000 meldingen en onderzoek naar causaal verband tussen zieke militairen en burnpits wordt binnenkort afgerond.

 

Nederlandse militairen

Volgens Ferre van de Nadort is het onwaarschijnlijk dat alleen Amerikaanse militairen met deze giftige uitstoot te maken hebben gehad. “Ook onze militairen worden aan de rook uit deze burnpits blootgesteld. Niet alleen omdat ze samen met Amerikanen op de basis in Kandahar zaten, maar ook omdat die brandende afvalhopen overal bestaan. Je ziet ze zelfs op foto’s die Defensie vrijgeeft.”

Oud-militair Johan Smit is ervan overtuigd dat hij leukemie heeft gekregen door de giftige rokende afvalhopen. Toch staat hij er nu alleen voor. Hij wordt in 2010 ontslagen, omdat hij door zijn ziekte niet het werk kan doen dat hij eerder deed. Hij merkt dat weinig collega’s over de burnpits praten. “Dat is de keerzijde van het militair zijn, alles wat daar gebeurt hou je binnen de muren en je treedt niet naar buiten met bepaalde dingen.” Van de Nadort vindt dat Defensie daar een steek laat vallen en probeert het probleem in kaart te brengen. “Ik vind het heel belangrijk dat als je voor ons land je leven in de waagschaal legt dat je ook de erkenning krijgt op het moment dat jou het noodlot treft.”

 

Defensie: ‘Langetermijneffecten niet met zekerheid vast te stellen’

Defensie wijst op een onderzoek dat in 2010 werd gedaan naar de gezondheidseffecten van burnpits. Uit dat onderzoek blijkt dat de oorzaak van de gezondheidsklachten niet met zekerheid vast te stellen is. Hierover is in 2011 een rapportage Luchtmetingen Kandahar Airfield naar de Tweede Kamer gestuurd. “Uit onderzoek blijkt dat het moeilijk is om met enige zekerheid een betrouwbare uitspraak te doen over de mogelijke langetermijneffecten door blootstelling van militairen aan de emissie van burnpits”, aldus Sjaak van Elten, woordvoerder van Defensie.

 

Op 13 november 2010 besteedde EenVandaag ook al aandacht aan burnpits

0

Informatie burnpit Tarin Kowt, Kamp Holland

Al enkele weken ben ik op zoek naar informatie over burnpits. Het inventariseren van de grote hoeveelheid informatie die ik kreeg, zal nog wel wat tijd in beslag nemen. Een deel van deze informatie heb ik verwerkt in een webpagina.

Ik ben nog steeds op zoek naar informatie. Zo wil ik meer informatie over:

  • de ovens die op Tarin Kowt stonden;
  • wil ik ook meer weten over de generatoren die op Kamp Holland stonden;
  • de verwerking van ontlasting;
  • ‘afgekeurde’ kerosine;
  • gezondheidsklachten van militairen die zijn uitgezonden.

U kunt reageren door een reactie op dit artikel te plaatsen, door mij een e-mailbericht of een direct message te sturen.

Naar de pagina over Tarin Kowt (Kamp Holland)…

1 3 4 5 6 7